hartewens wordt pas echt vervuld, wanneer hij kan beschikken over een vrachtautootje. Daarmee ontstaan er ook mogelijkheden om de handel uit te breiden. Een drukke handel in nuchtere kalveren komt erbij. Om en nabij 1934 wordt de zaak op de hoek gekocht, daar waar nu het grote bedrijf is verre- zen. Zijn zoons Onne, Anne, Willem en Gerrit ondersteunen hun vader in de snel groeiende onderneming. Aanvankelijk verkopen ze de kippen levend aan expediteurs die handel drij- ven met Duitsland. Het pluimvee wordt per trein vervoerd naar Duitsland. De naam Storte- boom wordt een begrip en men besluit het assortiment uit te breiden met geslacht pluim- vee. Omdat ze nu ook zelf rechtstreeks aan Duitsland verkopen, groeit de zaak tot een exportslachterij. Arbeiders komen in dienst. De eerste werknemers zijn Kees Alma, Rienk Zuiderveld en Johannes van der Tuin. Met machines vergroot men de produktie. De eerste machine is een “veer-ropmachine” (plukmachine). De werktijden lopen van zeven uur ‘s morgens tot vijf uur in de namiddag. De kippen worden ingekocht op de markten van Leeuwarden, Groningen en Barneveld. Als men met de hand slachtte, kon men ongeveer 100 tot 150 kippen slachten per dag. De broers nemen langzamerhand de zaak over en de oude Tamme Storteboom trekt zich schoorvoetend terug, al kan hij het toch niet laten om regelmatig zijn gezicht op de zaak te laten zien. Het bedrijf is nu zo groot geworden dat de eerste boekhouder zijn intrede doet: Michiel Postma. Was de produktie in 1950 nog slechts een 500 stuks per dag, in 1975 is dat aantal gestegen tot 50.000, terwijl in bovengenoemd kranteartikeltje al wordt gesproken van 150.000 stuks. Veel dorpsbewoners zijn nu werkzaam in het bedrijf en ook andere dorpen in het Wester- kwartier leveren de nodige personeelsleden. Geheel in de geest van de grondlegger van het bedrijf, wordt de slachterij tegenwoordig geleid door de derde generatie. De nieuwste uit- breidingsplannen liggen inmiddels al weer op tafel. Met de aankoop van vijf hectaren aan- grenzende grond ten noordoosten en ten zuidoosten van de huidige vestiging maakt men het in de toekomst mogelijk een nieuwe hal, een grote parkeerplaats en een technische werkplaats te realiseren. Kortom, de “firma” is springlevend.